DE GRONDSLAGEN VAN PUBLIC RELATIONS

VERKLARENDE WOORDENLIJST
BIJ DE CURSUS
aande(e)l(en):

elk van de gelijke, gewoonlijk kleine, delen waarin het kapitaal van een bedrijf is verdeeld. Aandeel betekent eigenaarschap in een vennootschap of bedrijf, dat de koper recht geeft mee te delen in het eigendom van het bedrijf hetgeen meestal resulteert in het uitbetalen van geld aan de aandeelhouders, stemrecht, enz.

achterbaks(e):

met een achterliggende boodschap; verborgen; onderliggend. Een achterbaks motief is een verborgen, onderliggend motief, gewoonlijk zelfzuchtig of oneerlijk.

beschaafd:

verfijning, speciaal van stijl, die het kenmerk is van zorgvuldige opvoeding.

bevestigen:

(iemand) een bevestiging geven. Zie ook bevestiging.

bevestiging:

iets dat wordt gezegd of gedaan om iemand anders te laten weten dat zijn bewering of daad opgemerkt, begrepen en ontvangen is.

button:

bij enquêtes, het voorwerp, de zinsnede of het concept dat voor het merendeel van de mensen in die groep reëel is en daarom kan worden gebruikt om respons en instemming te verkrijgen. De term is afkomstig van de uitdrukking “op de knop drukken” uit het begin van de 20ste eeuw, wat in figuurlijke zin betekent “een actie uitvoeren die automatisch de vereiste stand van zaken teweegbrengt”.

Chipsos:

een verzonnen naam.

CIA:

Central Intelligence Agency, een belangrijk bureau in de regering van de Verenigde Staten dat informatie verzamelt over buitenlandse regeringen en bepaalde niet-regeringsgroepen, waaronder die groepen die zich met terrorisme of georganiseerde misdaad bezighouden. Het probeert ook heimelijk gebeurtenissen in het buitenland te beïnvloeden.

Colosseum:

een groot ovaal, niet overdekt gebouw in Rome dat een centrale open ruimte heeft in het midden, omringd door rijen banken. Het was in de eerste eeuw na Christus gebouwd en werd door de oude Romeinen gebruikt voor volksvermaak, zoals gevechten tussen gladiatoren en gevechten tussen mens en beest.

communicatielijn:

de lijn of route waarlangs een communicatieboodschap van de ene persoon naar de andere reist.

decorum:

passend en juist gedrag, wat in overeenstemming is met een goede opvoeding; het vermijden van alles wat aanstootgevend is.

Dillinger:

John Dillinger (1902–1934), een beruchte Amerikaanse bankrover en moordenaar die twee keer uit de gevangenis ontsnapt was en die verklaard werd tot “volksvijand nummer één” in 1933 vanwege de rol die hij gespeeld had in diverse bankovervallen en moorden waaronder die van een politieagent door zichzelf en leden van zijn bende.

doorspekt:

met iets rijkelijk vermengd zijn.

etiquette:

de formele regels voor beleefd gedrag in de samenleving of in een bepaalde groep.

gebruiken:

een reeks vaste handelingen, soms met woorden, die regelmatig worden uitgevoerd, speciaal als onderdeel van een religieuze ceremonie of sociale gewoonte.

gevechtskruiser:

een zwaar bewapend oorlogsschip dat niet zo zwaar bepantserd is en minder geschut heeft, maar een grotere wendbaarheid heeft dan een gevechtsschip, wat het grootse type oorlogsschip is dat het zwaarst bepantserd is.

gezag:

vermogen of macht om iets te beheersen.

heimelijk:

bedekt, verborgen of gemaskeerd; niet in het openbaar gedaan of vertoond

helden in het blauw:

verwijst naar de politie en de blauwe uniformen die het merendeel van de politie draagt.

Hitler:

Adolf Hitler (1889–1945), Duits politiek leider in de twintigste eeuw, die ervan droomde een superras te creëren dat gedurende duizend jaar als het Derde Duitse Rijk zou heersen. Na in 1933 met geweld als dictator in Duitsland de macht te hebben overgenomen, begon hij de Tweede Wereldoorlog (1939–1945), onderwierp een groot deel van Europa aan zijn macht, en vermoordde miljoenen joden en anderen die als “minderwaardig” werden beschouwd. Hitler pleegde in 1945 zelfmoord toen Duitsland zo goed als verslagen was.

Internationale Bank:

een bureau van de Verenigde Naties dat geld uitleent aan lidstaten en privé-bedrijven, hoofdzakelijk voor ontwikkelingsprojecten zoals irrigatie, onderwijs en huisvesting. Wordt ook wel de “World Bank” genoemd.

KGB:

afkorting voor Komitet Gosudarstvennoj Bezopasnosti (Russisch voor “Commissie voor de Staatsveiligheid”), het voormalige bureau voor de geheime dienst, spionage en veiligheid van de Sovjet Unie. Haar verantwoordelijkheid omvatte geheime spionage activiteiten, het beschermen van de politieke leiders en het bewaken van de grenzen (om indringers buiten en burgers binnen te houden).

laster:

het geven van een valse en opzettelijk schadelijke verklaring die iemands reputatie beschadigt.

Mickey Mouse:

kenmerkend voor of lijkend op het muisachtige karakter in tekenfilms dat gecreëerd werd door Walt Disney (1901–1966), soms met het idee dat het kinderachtig of relatief onbelangrijk is.

niveau van acceptatie:

dat wat acceptabel is, wat de persoon wenst of de mate van iemands bereidheid om iets te accepteren.

omgang:

communicatie of uitwisselingen tussen mensen of groepen, in het bijzonder gesprekken of sociale activiteit.

ontlokken:

een reactie teweeg brengen, veroorzaken of produceren

Parlement:

het wetgevingsorgaan in verschillende landen, waaronder Nederland, dat samengesteld is uit gekozen en soms ook niet-gekozen vertegenwoordigers.

privilege:

een speciaal recht dat aan een bepaalde groep is gegeven dat hen vrijwaart van het navolgen van bepaalde regels of beperkingen. Pers privilege is het wettelijk recht van verslaggevers of redacteuren om te weigeren de identiteit van hun bronnen voor een rechtbank bekend te maken.

Rammelbak GTI:

een verzonnen naam voor een auto.

ratio:

de onderlinge verhouding tussen twee of meer dingen. Een ratio wordt soms uitgedrukt als een aantal of getal in verhouding tot een ander aantal of getal. Bijvoorbeeld wanneer iemand tien uur binnen en één uur buiten is, dan is de ratio 10:1 of tien tegen één.

risico, op eigen:

het accepteren van de verantwoordelijkheid of alle gevolgen van iemands handelen bij het ongehoorzaam zijn aan of veronachtzamen van iets of iemand; een zinsnede die vooral gebruikt wordt in waarschuwingen of opdrachten.

scène:

een lawaaierige ruzie, discussie of verstoring.

schandpaal:

een houten frame waar vroeger overtreders met handen en voeten of met het hoofd en de handen aan werden vastgebonden, en die dan in het openbaar werden bespot of misbruikt.

Schot in hart en nieren:

buitengewoon voorzichtig dat men geld niet verspilt. Schots, zoals hier gebruikt word, betekent zuinig en spaarzaam, m.b.t. kenmerken die soms aan Schotse mensen worden toegekend. In hart en nieren betekent helemaal, door en door.

Scientology:

Scientology is een praktische religie die zich bezighoudt met het bestuderen van kennis en die door de toepassing van haar technologie gewenste veranderingen teweeg kan brengen in de condities van het leven. Zij is in iets meer dan dertig jaar ontwikkeld door Dhr. L. Ron Hubbard. De term Scientology komt van het Latijnse scio (weten in de meest volledige betekenis van het woord) en het Griekse woord logos (studie van). Scientology wordt verder gedefinieerd als “de studie en behandeling van het spirituele wezen in relatie tot zichzelf, universa en andere levensvormen”.

smaad:

de actie van het publiceren van onjuiste en boosaardige uitspraken over iemand.

Stalin:

Joseph Stalin (1879–1953) premier van de Sovjet Unie van 1941 tot 1953, die een schrikbewind voerde waarbij niemand werd toegestaan om zijn beslissingen tegen te spreken en waarbij miljoenen werden geëxecuteerd of naar werkkampen gestuurd.

tabuleren:

het in tabellen verwerken (van enquêtemateriaal); systematisch arrangeren.

technologie:

met technologie wordt gedoeld op de toepassingsmethoden van een kunst of wetenschap in tegenstelling tot louter de kennis van de wetenschap of kunst zelf. In Scientology duidt de term technologie op de verschillende manieren van het aanwenden van Scientology principes om de functies van het verstand te verbeteren en om de vermogens van de geest te rehabiliteren, ontwikkeld door L. Ron Hubbard.

uit het niets:

helemaal nieuw gecreëerd, zonder enige verwijzing naar of verband met iets dat vooraf is gegaan.

verafschuwen:

ergens een hekel aan hebben of het krachtig verwerpen.

verfijning:

1. de procedure van het verbeteren en het meer effectief maken van iets door het verwijderen van dingen waarvan men van mening is dat die onvolmaakt zijn en die te vervangen door betere bestanddelen. 2. fijne smaak, manieren, taalgebruik enz.

vooronderstellen:

op voorhand geloven of aannemen; verwachten.

vruchteloze:

geen effect of resultaat opleverend; nutteloos.

weerlegging:

een verklaring die een andere verklaring tegenspreekt en ook aantoont dat het niet waar is.

welgemanierdheid:

de staat of toestand van het hoffelijk zijn, het tonen van een grote mate van fijngevoeligheid en verfijning in het gedrag.

wemelt:

in grote getale voorkomen.

werkster:

een vrouw die te werk is gesteld om een huis of kantoor schoon te maken.