Een van de gemakkelijkste assisten om te geven is het lokalisatieproces. Een lokalisatieproces houdt in dat men de aandacht van de persoon afleidt van het pijnlijke gebied van zijn lichaam of zijn moeilijkheden, en naar buiten richt op de omgeving.
Stel nu dat je een assist aan iemand wilt geven met een vaag probleem. Dat zijn de moeilijkste gevallen voor wat het geven van een assist betreft. De persoon heeft pijn, maar hij kan niet aangeven waar. Hij weet niet precies wat hem mankeert. Hij voelt zich gewoon niet goed. Dan pas je het lokalisatieproces toe. Je zult ontdekken dat dit proces resultaat zal opleveren waar andere processen tekortschieten.
Procedure
1. Zeg tegen de persoon dat je een lokalisatieproces gaat geven en leg de procedure kort uit.
2. Zeg hem welke opdracht je gaat gebruiken en vergewis je ervan dat hij het begrijpt. De opdracht is: “Kijk naar die/dat _______(voorwerp)”.
3. Wijs naar een voorwerp en zeg tegen de persoon: “Kijk naar die/dat _______(voorwerp)”.
4. Als de persoon dat gedaan heeft, geeft je hem een bevestiging.
5. Ga door met het geven van de opdracht, waarbij je de aandacht van de persoon richt op verschillende voorwerpen in de omgeving. Zorg ervoor dat je hem iedere keer wanneer hij de opdracht heeft uitgevoerd een bevestiging geeft.
Je zegt bijvoorbeeld: “Kijk naar die boom.” “Dank je.” “Kijk naar dat gebouw.” “Goed.” “Kijk naar die straat.” “Goed.” “Kijk naar dat grasveld.” “Heel goed.” Je wijst het voorwerp iedere keer aan.
6. Ga hier mee door totdat de persoon goede indicatoren heeft en een cognitie krijgt. Op dat punt kan je de assist beëindigen. Zeg tegen de persoon: “Einde van de assist”.
Een lokalisatieproces is een heel gemakkelijke assist om te geven. Hij kan worden toegepast bij specifieke verwondingen of wanneer iemand ziek is of als het probleem dat de persoon heeft, heel onduidelijk is. Het geven van een lokalisatieproces kan een aanzienlijke hulp voor hem betekenen.