OPDRACHT >> 19. Lees het gedeelte “Woordverheldering door hardop lezen”

WOORDVERHELDERING DOOR HARDOP LEZEN

Waarom Woordverheldering door hardop lezen werkt

Een student die alle woorden op de bladzijde die hij leest begrijpt, is in staat de bladzijde perfect hardop te lezen. Hij voelt zich helder en wakker, en begrijpt wat hij leest volledig. Maar als een student voorbijgaat aan een woord of symbool dat hij niet begrijpt, veroorzaakt het verkeerd begrepen woord een onderbreking in zijn stem of in zijn fysieke toestand. Zijn stem kan veranderen, hij kan over een woord struikelen of een gezicht trekken (zijn gezicht vertrekken, er allerlei uitdrukkingen aan geven) of met zijn ogen knipperen of een andere reactie vertonen.

Dit is gemakkelijk te begrijpen als je je herinnert dat iemand in een leegte terechtkomt als hij voorbijgaat aan een woord of symbool dat hij niet begrijpt. Hij kan dan precies op het punt van het verkeerd begrepen woord een fout maken bij het lezen, of hij kan verder voorbij het verkeerd begrepen woord gaan en een fout maken bij een later woord of symbool. Hij zal zich suf voelen en hij zal proberen dit suffe gevoel weg te werken door met meer nadruk te lezen. Dit komt altijd tot uiting als een of andere niet-optimale reactie, en dat moet door de Woordverhelderaar opgemerkt en direct aangepakt worden.

Een niet-optimale reactie is alles wat een student doet buiten het op een gemakkelijke, natuurlijke en perfecte manier lezen van de bladzijde. Voorbeelden van enkele van de niet-optimale reacties die te voorschijn kunnen komen zijn:

De student voegt een woord toe, laat een woord weg of verandert een woord in de zin die hij leest.

De student struikelt over een woord of zegt het verkeerd.

De student pauzeert of leest langzamer.

De student fronst of kijkt onzeker.

De student verstijft of spant een lichaamsdeel, zoals het half dichtknijpen van zijn ogen, of hij verstevigt de greep van zijn handen, bijt op zijn lip of vertoont een andere fysieke reactie.

Het lezen kost de student inspanning.

De student heeft een gladde, robotachtige houding bij het lezen (die houding krijgt hij als iemand die niets van verkeerd begrepen woorden afweet, hem gedwongen heeft om “correct” te lezen).

Er kunnen zich ook nog andere verschijnselen voordoen.

Het bovenstaande is geen complete lijst van reacties; het is bedoeld om een idee te geven waar je op moet letten. Eerlijkheidshalve moet wel vermeld worden dat je ook kunt struikelen bij het lezen, als je probeert te lezen bij schemerlicht of als je oogproblemen hebt of als het moeilijk is om de drukletters, het handschrift of correcties die in de tekst gemaakt zijn, te onderscheiden. Het is dus noodzakelijk om Woordverheldering door hardop lezen alleen maar te doen als je goed licht hebt. Verder behoort de persoon als hij een bril moet dragen, er ook voor te zorgen dat hij die op heeft. En het lees- of studiemateriaal waarover de Woordverheldering gedaan moet worden, mag natuurlijk geen vlekken en weglatingen vertonen. Alle redenen die de persoon mogelijkerwijs kunnen verhinderen om de tekst te zien en alle onduidelijkheden in de tekst, moeten uit de weg worden geruimd. Anders zegt de student gewoon dat hij het niet kon zien of dat het licht slecht was, of hij geeft nog een ander verkeerd Waarom (reden of oorzaak).

Iedere keer als de persoon bij het lezen een vergissing maakt of op de een of andere niet-optimale manier reageert, zal je altijdeen verkeerd begrepen woord vinden vóór dat punt of soms op dat punt zelf.

Een voorbeeld: De student leest een bladzijde hardop. Hij leest: “Raymond liep langzaam en in gedachten verzonken naar huis”, en dan fronst hij. De Woordverhelderaar geeft aan dat hij moet stoppen door te zeggen: “Dat was ’t” en vraagt vervolgens: “Is er een woord of symbool dat je niet hebt begrepen?” (Als de student benieuwd is waarom hij gestopt werd, vertelt de Woordverhelderaar hem welke reactie hij heeft opgemerkt.) De student kijkt het stuk door dat hij gelezen heeft. Hij is niet zeker van het woord “langzaam”. Hij zegt dit tegen de Woordverhelderaar en het woord “langzaam” wordt in het woordenboek opgezocht en in zinnen gebruikt tot de student het volledig begrijpt.

Als het woord dat verkeerd was begrepen, gevonden en opgehelderd is, zal de student opvrolijken en zal hij weer duidelijk en correct beginnen te lezen.

Hoe het moet worden gedaan

1. De student en de Woordverhelderaar zitten tegenover elkaar.

De student en de Woordverhelderaar zitten tegenover elkaar aan een tafel of bureau. Elk heeft zijn eigen exemplaar van de tekst waarover Woordverheldering moet worden gedaan. De Woordverhelderaar moet tegelijkertijd de student en de bladzijde kunnen zien.

2. Er liggen woordenboeken binnen hun bereik.

Binnen hun bereik liggen een goed, eenvoudig woordenboek en elk ander woordenboek dat de student nodig zou kunnen hebben. (Gebruik vooral geen zakwoordenboek. Dit is iets anders dan een eenvoudig woordenboek met goed onder woorden gebrachte definities. Een zakwoordenboek is wat je meestal vindt op de schappen voor paperbacks in buurtwinkels. Daarin wordt woord A vaak gedefinieerd als woord B en vervolgens woord B weer als woord A. Ook worden alle ongewone en technische definities weggelaten.)

3. Het herkennen van verkeerd begrepen woorden door de student.

Voordat de student met lezen begint moet hem worden verteld dat als hij iets leest wat hij niet volledig begrijpt, hij het aan de Woordverhelderaar moet vertellen, of dat als hij een woord ziet waar hij de betekenis niet van kent, hij moet stoppen en het woord moet opzoeken en ophelderen in plaats van er aan voorbij te gaan. De student moet aangemoedigd worden om zelf verkeerd begrepen woorden te vinden en op te helderen. Wanneer de student een woord als verkeerd begrepen herkent, mag degene die bij deze methode de Woordverhelderaar is, hem nooit verhinderen het op te helderen. De bekwaamheid daartoe is juist het resultaat van Woordverheldering door hardop lezen, zodat de student in de toekomst zijn eigen verkeerd begrepen woorden kan vinden en ophelderen.

4. De student leest de tekst hardop voor aan de Woordverhelderaar.

De student leest de tekst hardop voor aan de Woordverhelderaar. Terwijl de student leest, volgt de Woordverhelderaar de tekst in zijn eigen exemplaar ervan, houdt de student in de gaten en luistert naar hem.

De Woordverhelderaar moet erg alert zijn en alle niet-optimale reacties van de student zien of horen terwijl deze aan het lezen is.

5. Niet-optimale reactie staat gelijk aan verkeerd begrepen woord.

Een niet-optimale reactie van de student bij wat hij leest, is voor de Woordverhelderaar een aanwijzing dat de student een verkeerd begrepen woord is tegengekomen. De Woordverhelderaar en de student moeten nu precies het woord of symbool opsporen dat verkeerd werd begrepen. Het zal gevonden worden vóór of soms op het punt waar de niet-optimale reactie plaatsvond.

6. Het verkeerd begrepen woord vinden.

Als de student een niet-optimale reactie vertoont zonder het zelf te merken en hij gaat gewoon door met lezen, zegt de Woordverhelderaar: “Dat was ’t. Is er een woord of symbool dat je niet hebt begrepen?” Het is de plicht van de Woordverhelderaar om de student naar het verkeerd begrepen woord te leiden. Het bevindt zich ofwel op het punt van de niet-optimale reactie, ofwel ervoor. De kwestie is dat de student er heen moet worden geleid. En vervolgens moet het worden opgezocht.

Misschien lukt het de student het verkeerd begrepen woord direct te herkennen en de Woordverhelderaar te vertellen welk woord het is. Maar het kan hem ook moeilijk vallen om het te vinden en dan zal de Woordverhelderaar hem daarbij moeten helpen.

De Woordverhelderaar helpt de student door hem steeds verder terug te laten gaan in de tekst vanaf het punt waar de niet-optimale reactie plaatsvond om te zoeken naar het verkeerd begrepen woord, totdat het gevonden is. De Woordverhelderaar kan ook een steekproef nemen bij de student. Een steekproef nemen betekent woorden kiezen uit de tekst die de student al gelezen heeft en met hem nagaan of hij de definities van deze woorden kent. De Woordverhelderaar kiest gewoon een woord uit, eerder in de tekst, en vraagt de student: “Wat is de definitie van…?”

Als de student onzeker is over een woord, of hij geeft een verkeerde definitie, dan wordt dat woord opgepakt en opgehelderd met behulp van het woordenboek.

7. Het ophelderen van het woord.

Als het verkeerd begrepen woord eenmaal is gevonden, moet het volledig worden opgehelderd met behulp van het woordenboek. Gebruik de procedure van “de stappen voor het ophelderen van een woord”, dat op een eerdere bladzijde staat beschreven.

8. De zin opnieuw lezen.

Vervolgens vraagt de Woordverhelderaar de student om de zin waarin het verkeerd begrepen woord of symbool werd gevonden, opnieuw te lezen. De student doet dat en als hij het op de juiste manier met begrip leest, gaat hij door met het lezen van de tekst. Alle verdere niet-optimale reacties worden behandeld door het volgende verkeerd begrepen woord te vinden en op te helderen, zoals hierboven.

9. Doorgaan met hardop lezen tot de tekst af is.

De Woordverheldering door hardop lezen wordt voortgezet totdat de tekst waarover Woordverheldering moet worden gedaan, af is.

Op dit punt wisselen de twee studenten die elkaar Woordverheldering door hardop lezen geven, van rol, en de student die net Woordverheldering heeft gekregen, wordt nu de Woordverhelderaar.

De student gaat door hetzelfde stuk tekst heen en gaat dan verder met het volgende, nieuwe gedeelte.

De beide studenten gaan op deze manier om beurten verder. Ze geven elkaar Woordverheldering over elk gedeelte, tot ze beide de hele tekst af hebben.

Waarschuwingen en tips

Het gebeurt zo nu en dan dat studenten die samen met Woordverheldering bezig zijn, ruzie krijgen of van streek raken. Als dit gebeurt, weet je dat er één van de volgende twee dingen gebeurd is:

1. Er zijn de student “verkeerd begrepen woorden” opgedrongen terwijl hij die woorden in werkelijkheid wel begrepen had, of:

2. Er is voorbij gegaan aan werkelijk verkeerd begrepen woorden die niet aan het licht zijn gekomen.

Je kunt woorden die ten onrechte opgezocht waren, weer rechtzetten door de student te vragen of hij woorden moest opzoeken die hij al begreep. Als dit het geval was, zal hij opvrolijken en je vertellen welk woord of welke woorden hij op moest helderen terwijl dat niet nodig was. Hierna kunt je weer verdergaan met de Woordverheldering.

Als het bovenstaande het probleem niet oplost, weet je dat er verkeerd begrepen woorden over het hoofd zijn gezien. Het is nu zaak dat de Woordverhelderaar de student laat teruggaan tot het laatste punt waar het nog goed met hem ging en hem vervolgens vanaf dat punt voorwaarts laat gaan in de tekst – waarbij de procedure van Woordverheldering door hardop lezen wordt gevolgd – en de verkeerd begrepen woorden worden opgepakt die over het hoofd waren gezien. Meestal zal je zien dat er verscheidene verkeerd begrepen woorden over het hoofd waren gezien, niet slechts één.

Als de Woordverheldering door hardop lezen goed is uitgevoerd, zal het eindresultaat zijn dat de student er zeker van is dat hij geen verkeerd begrepen woorden heeft in die tekst, zodat het hem geen moeite zal kosten de leerstof te bestuderen en toe te passen.

Woordverheldering door hardop lezen is een geweldig redmiddel voor onze beschaving.

Het is absoluut noodzakelijk dat Woordverheldering door hardop lezen op de juiste manier wordt gedaan, precies volgens de beschrijving. Anders zal je de mensen de geweldige successen ontzeggen, die ermee te behalen zijn.